De genadeloze maalstroom van de tijd

Vooruit, de tijd gaat steeds maar vooruit.

Of je wilt of niet, niets houdt het tegen.

Niets stopt het.

Voortdurend schrijdt de tijd voort.

Voortdurend verandert de wereld.

Mensen komen, mensen gaan. Je hebt mensen lief en mensen verdwijnen, je hebt momenten lief en momenten verdwijnen, je hebt plaatsen lief en plaatsen verdwijnen. Werk komt, werk gaat.

 Er is slechts één weg door dit labyrint en dat is vooruit. Vooruit naar een onbekende, misschien wel gevreesde toekomst. Een toekomst waarin misschien niets meer hetzelfde is als voorheen.

Waarin het oude vertrouwde onherroepelijk verdwijnt in het moeras van het verleden. Een moeras waar geen mens ooit nog aan kan.

Kostbare schatten verdronken reeds in het diepe moeras.

Enkel de herinnering houdt levend wat reeds verdronken is.

Enkel een herinnering van iets dat je eeuwig zal moeten missen,

Wetende dat het heden en zelfs de toekomst op een dag in hetzelfde moeras zullen verdrinken.

O , gedoemden zijn wij die uitkijken in het genadeloze moeras van de tijd.