Eenzame atomen rond de kust en zee
Geen kroeg in de woestijn
Het is een zonnige zomerdag aan de kust van Oostende. Ik kom van het station en laat me tussen de tientallen toeristen met de overzetboot oversteken naar de oostkant van de stad. Zoekend op dit middaguur iets te eten richt ik een eerste blik op het landschap. Ik tref aan de linkerkant oude bunkers die in vroegere tijden de Duitse bezetting in het Europese vasteland in stand hielpen houden, rechts kijk ik op de toekomst.
Blokkendozen verzengd door de zon
Ik aanschouw hypermoderne blokkendozen, blokkendozen onder de brandende zon. Blokkendozen als moderne verblijfseenheden voor een steeds maar verder vergrijzende bevolking. Een bevolking die na vele jaren van hard zwoegen en rentenieren eindelijk het slijk der aarde kan ophoesten. Ze hoesten dit slijk op in ruil voor een welverdiende oude dag. Zij bieden al hun spaargeld in ruil voor een verblijf in één van deze raten die deel uitmaken van een moderne bijenkorf. Deze bijenkorven zijn omgeven door beton en zand. De zon heeft het effect van een alles verduisterende schaduw. Een schaduw die een mogelijke ziel verhult van dit gebied. Als een woestijn zonder oase. De zoektocht naar een ouderwetse kroeg leidt tot kilometers buiten deze stenen woestijn.
een kind in een oase van liefde
Rustend op een bank richt ik de blik op het strand. Een strand onderworpen aan de krachten van de zon en overschaduwd door honderden mensen. Honderden mensen uit alle windrichtingen. Onbekenden voor elkaar maar vanuit mijn gezichtspunt lijkt het alsof zij dicht zijn opeengepakt.
Enkele meters van me vandaan kijkt een kind toe naar twee mannen die zeulen met het zware materiaal dat de groep van dienst moet zijn op het strand. Even denk ik terug aan mijn kindertijd. Een tijd dat ik zonder schuldgevoel kon kijken hoe anderen voor me in de weer waren. Dit terwijl ik zelf te broos was om ook maar enige bijdrage te leveren aan dergelijk gebeuren; niet beseffend dat aan deze toen zo evidente zorgeloosheid ooit een einde zou komen; niet beseffend dat er ooit een tijd zou komen van een alles doorkervende sociale controle. Een sociale controle die dwingt om zwoegende mensen bij te staan of ten minste te doen alsof. Het kind richt nog even de ogen op beide volwassenen. Ik lees iets in het gelaat van het kind in de zin van “Waar blijven jullie? Jullie weten toch dat ik sta te wachten.” In de ogen van de volwassenen lees ik enkel liefde. Liefde in een oase ontdaan van elke vorm van de slavernij van een alles verzengende sociale controle. Liefde op een overvol strand vol met los geslagen volledig geïsoleerde atomen. Atomen niet meer in staat de zien wat de diepten van de zee werkelijk kunnen ontluiken.
een exotisch leven onder en boven de spiegel van de zee
Later in de namiddag steekt een zeebries op die voor een aangename afkoeling zorgt. Ik begeef me op één van de pieren die Oostende rijk is. Ik verlaat de massa losgeslagen atomen . Een eerste keer vandaag valt er spontaan een gevoel van rust over me. De zwerm atomen aanschouw ik nu vanuit het perspectief van de zee. In boven en rond het water bevinden zich vele dieren die elk een eigen leven leiden. Een leven zo anders dan dat van ons. Een leven waarvan we bijna niet meer kunnen aanvoelen hoe het is om te worden geleefd. Een leven dat maar enkele meters is verwijderd van het gewoel dat ik zonet omschreef.
Hoe zouden de meeuwen dit gewoel ervaren? Een gewoel dat ze onvermijdelijk dagelijks telkens opnieuw voor hun ogen krijgen afgespeeld. Een gewoel dat zij wellicht niet begrijpen, niet kunnen aanvoelen zoals dit voor ons van binnen aanvoelt. Net zoals wij totaal geen besef hebben hoe het is en hoe het voelt een meeuw te zijn.
Net zoals wij nog minder kunnen aanvoelen hoe het is om onder de waterspiegel een vis te zijn. Een vis die nog meer dan deze meeuwen is afgescheiden van het menselijke leven. Die slechts enkele flarden van dit leven kan opvangen en zelfs niet kan vermoeden welke taferelen zich boven deze waterspiegel afspelen.
Dit zijn allemaal levende wezens die dezelfde omgeving met ons delen. Wat zouden we beleven mochten we slechts één minuut hun ervaringen kunnen ervaren? Zou dit niet voor ons een zo andere, betoverende en exotische wereld onthullen? Een wereld zodanig afwijkend van de onze dat het wel lijkt of dit zich afspeelt op een andere planeet. Zouden we in het hart van deze wezens verlangens treffen zoals de onze? Verlangens zoals vormen van liefde, vrede en veiligheid.
een onbekende stroom atomen in de stad
Terug in de stad keert het dagelijkse gewoel terug. De tijd van het avondmaal is aangebroken. Honderden mensen zijn in de weer om anderen te voeden. Ik bekijk mosselen in een pot. Tezelfdertijd is het alsof deze mensen opeengepakt zitten op overvolle terrassen zoals deze mosselen in hun potten. Zelf verscholen van het sociale gebeuren van deze mensen sta ik alleen in deze straten tussen massa’s mensen. Ik weet niet wat zij voelen, zij weten niet wat ik voel. Enkele van de frieten die ik eet probeer ik aan duiven te voeden. De meeuwen jagen deze duiven genadeloos weg.
Als ik naar de andere kant van de straat kijk zie ik een dame die door het open raam kijkt van haar luxueuze hotelkamer. Er speelt romantische muziek op de achtergrond. Zij drinkt een glas witte wijn en begeeft zich voortdurend aan het raam. Dit tafereel roept vele vragen op. Wacht zij op een geliefde die haar vele uren zal laten vertoeven in het paradijs? Maar waarom is zij dan nu reeds wijn aan het verorberen? Of blikt zij vol weemoed terug aan betere tijden? Tijden van liefde. Liefde die is weggesmolten als sneeuw voor de genadeloze zon. Een pijnlijke weemoed die zij verdoofd met zoete wijn. Wijn die zij misschien ooit heeft gedeeld met een geliefde die haar niet meer nabij is.
Kijkend naar de straat. Een straat die een stroom heeft gevormd van honderden mensen op weg naar de trein om zich opnieuw te begeven naar hun leven in het binnenland. De stroom bevat mensen uit de hele wereld, kosmopolitisch. Ook hier totaal onbekend wat zij voelen, beleven of verlangen.
Ik mijmer over de boeken die ik las van Michel Houellebecq. Hoe hij de moderne mens omschrijft als even eenzaam als elementaire deeltjes. Onderworpen aan geld, leeg toerisme en uiteindelijk diepe eenzaamheid. Op hetzelfde moment denk ik aan mensen die op de laatste momenten van hun leven gekluisterd zijn aan een ziekbed. Hoe zouden zij niet vurig verlangen nog een laatste blik op deze zelfde zee te kunnen werpen? Een laatste keer met hun geliefden mosselen te kunnen eten op één van deze terrassen.
een dans van atomen zoekend naar het onbekende
Hebben eenzaamheid en dood het laatste woord? Of is er een weg naar datgene wat misschien alle mensen, alle zeewezens boven en onder het water, alle wezens in het universum verlangen? Een verlangen naar liefde, een verlangen naar leven, echt leven. Een weg die zolang we hem niet vinden aanvoelt als een alles doorsnijdende pijn. Is er een leven na dit leven; een liefde na het uitdoven van alle liefde op aarde?
Zullen we ooit allen worden zoals het kind dat toekijkt op het gezwoeg van de volwassenen en tezelfdertijd in wezens die voor iedereen de liefde kunnen opbrengen zoals de volwassenen gaven aan het kind?
Zal de vrouw in het hotel ooit opnieuw hemelse wijn drinken met haar verloren liefde? Zal de palliatieve patiënt ooit opstaan uit zijn bed en een maaltijd houden met zij dierbaren en tevens uitkijken op de eeuwige golven van de zee ?
Zullen de vissen en meeuwen ooit samen komen in een dans met de massa gewezen toeristen van het kosmopolitische Oostende? Een dans van liefde, een dans van eenheid waarnaar we ooit afzonderlijk en eenzaam verlangden. Een tijd, een eeuwigheid waarin water en land samenvloeien en een eenheid vormen. Een eeuwigheid waarin liefde alle losse stromen atomen verenigd.