Jungiaanse archetypen en unieke cultuur deel 2

 

In een eerste deel Jungiaanse universele archetypen en unieke cultuur deel 1 van dit tweeluik deed ik uit de doeken hoe een unieke cultuur kon ontstaan vanuit de Darwinistische evolutie van onze soort. Ik gaf daarin een bijzondere plaats aan de archetypen van Jung. In dit deel wil ik dieper ingaan hoe het kan dat iets universeels zoals deze archetypen zich kunnen nestelen in onze zo unieke culturen. Meer nog, deze universele archetypen zijn er het fundament van. Hoe komt het dat deze culturen niet net zoals deze archetypen universeel zijn en blijven? In bepaalde milieus wil men graag horen dat ook culturen universeel zijn. Het is echter mijn diepste overtuiging dat culturen uniek zijn en ook horen te zijn.

Materiële basis van cultuur

Elke cultuur is ontstaan vanuit een andere context. Spengler verklaart dat alle grote  culturen ontstaan vanuit een heel specifieke grond. Het gaat dan letterlijk over grond.  In het beginstadium van deze cultuur kan deze cultuur niet los gezien worden van deze grond. Verlaat het volk wel deze grond dan zal dit volk uiteindelijk niet meer hetzelfde volk zijn. De Amerikaanse fysioloog en evolutionair bioloog Jared Diamond omschrijft in zijn verschillende boeken [1] hoe bepaalde culturen in de wereld konden ontstaan in de wereld waarin ze zijn ontstaan. Zo ontstonden de eerste grote beschavingen op plaatsen waar er diersoorten leefden die perfect konden worden gedomesticeerd. Ook de wilde granen die daar groeiden konden worden gecultiveerd en later gedomesticeerd. Dit kon niet plaatsvinden in het Afrika ten zuiden van de Sahara of in Zuid-Amerika. Hij omschrijft bijzonder mooi hoe materiële dingen zoals het klimaat, ziekten, biotoop en geografische ligging cruciaal zijn in het ontstaan en groeien van culturen. Ook de ondergang van culturen wordt door dergelijke factoren bepaald.

 

Archetypen geordend in een uniek mozaïek van een cultuur

Net zoals moleculen zichzelf kunnen ordenen tot een prachtig  mozaïek van een kristal, zo ontstaan en groeien culturen vanuit de duizenden bestaande archetypen. Het type kristal dat ontstaat onder dezelfde temperatuur en omstandigheden is de meest elegante structuur voor de moleculen om te bestaan onder die omstandigheden. Op dezelfde wijze zijn ook specifieke culturen het meest elegante patroon dat kon groeien onder een unieke specifieke context. De universele archetypen kiezen op die manier het meest elegante pad. De manier waarom deze archetypen zichzelf ordenen in dit voorheen onbekende mozaïek is uniek.  Net zoals er onder andere omstandigheden een ander type kristal ontstaat zo ontstaan er onder andere omstandigheden ook andere culturen. Sommige archetypen zullen in een bepaalde cultuur op de voorgrond treden, andere zijn in die cultuur dan weer minder belangrijk.

Archetypen overgeleverd aan zichzelf kunnen geen orde in een samenleving garanderen.  In deel 1 legde ik uit hoe instincten langzaam zwakker werden en welke rol culturen speelden in het reguleren van onze diepste drijfveren, verlangens en driften. Zonder de regulerende kracht van een cultuur zijn de archetypen gedoemd om de mensheid in chaos te storten. Een specifieke cultuur “weet” hoe het in deze omstandigheden moet overleven. De individuele mensen in deze cultuur weten dat niet. Doordat deze individuen deel uitmaken van deze cultuur dragen zij daar toch de vruchten van.

Zo is de verbintenis en vereniging tussen man en vrouw een universeel gegeven dat voorkomt in alle culturen. We vinden het tevens terug bij vele diersoorten en op één of andere manier zelfs bij een aantal planten. De manier waarop een specifieke cultuur dit vorm geeft maakt echter een cultuur tot datgene wat het is. Het ritueel van het huwelijk is in elke cultuur anders en de geboden en verboden verschillen eveneens. Sommige samenlevingen hebben polygamie in hun manier van leven geïntegreerd en andere kennen een strikte monogamie. Ook de manier waarop de partnerkeuze gebeurt is heel divers. Het is voor ons in de 21ste eeuw moeilijk in te denken waarom de gemeenschappen en ouders vaak zoveel inspraak hadden bij de keuze van de “juiste” partner. Doch zijn door gearrangeerde huwelijken meerdere verbonden gesmeed. Hierdoor kon men economisch overleven en soms oorlogen vermijden. Erfeniskwesties kregen door dergelijke geboden en verboden eveneens vorm. Net zoals geen mens weet waarom de moleculen in een specifiek kristal zich ordenen zoals ze zich ordenen, weten we ook niet volledig  waarom culturen groeien zoals ze groeien. Dit gebeurt voor het grootste stuk onbewust en doorheen meerdere generaties. De generaties en gemeenschappen fungeren als doorgeefluik van de verschillende culturele gebruiken en omgangsvormen. Per keer iets wordt doorgegeven kunnen er zich kleine veranderingen voordoen, waardoor hier zeker evolutie en vooruitgang mogelijk is. Ook zorgt deze mogelijkheid tot langzaam veranderen ervoor dat samenlevingen een zekere flexibiliteit kennen. Al gaat het hier niet om een flexibiliteit zoals we deze in het Westen van de 21ste eeuw kennen. Worden we  21ste eeuw dan ook met een zeker verval van de westerse cultuur geconfronteerd?

Net zoals sommige moleculen zich makkelijker aangetrokken voelen tot een specifiek ander soort moleculen gaat dit ook op voor archetypen. Andere archetypen stoten elkaar juist af. Vergelijk dit met negatieve en positieve polen.  In de archetypen vinden we al een zekere primitieve blauwdruk van een samenhang tussen archetypen. Dit is echter niet meer dan een blauwdruk. Culturen dienen hier het grote werk te vervullen en zorgen voor een samenhang in de werkelijke wereld.

 

Unieke culturen een vorm van wijsheid waarvan we niet weten waarom het is zoals het is.

Een laatste gelijkenis met een kristal is de glinstering, schittering en pracht waarmee dit alles gepaard gaat. Hoe mooi zijn sommige rituelen, gebruiken en tradities. Hoeveel prachtige herinneringen geven de rituelen, overgangsrituelen en huwelijken de mens niet?

Doch valt niet te ontkennen dat vele gebruiken uit onze cultuur en ook andere culturen vaak ook veel wreedheid  en leed tentoonspreiden. Denk hierbij aan mensenoffers, martelingen,  gearrangeerde huwelijken die tegenvallen, het achterlaten van ouderen in geval van hongersnood, slavernij, vervolging van andersdenkenden enz… Deze zaken komen te veel voor, om af te doen als nevenverschijnselen.

Moeten we hier stellen dat culturen de best mogelijke van de slechte werelden zijn?

Aangezien we niet volledig de redenen van de samenhang binnen culturele gebruiken kunnen doorgronden, zijn we veroordeeld deze vraag voor een stuk onbeantwoord te laten. Hier kunnen we enkel nederig en diep buigen uit respect en mededogen voor de slachtoffers die deze slechte wereld maakt. We dienen te blijven beseffen dat culturen met zowel hun schoonheid als wreedheid, voor een groot deel in de nevelen van het mysterie zullen verhuld blijven. De metafoor van de ijsberg gaat ook hier heel goed op. Enkel het deel boven het water kunnen we met ons rationeel denken begrijpen. Het getuigt van hoogmoed als we denken het onderste deel van de ijsberg te kunnen begrijpen.

Het feit dat het alternatief voor de wreedheid binnen een cultuur vaak nog meer chaos betekent is wel degelijk een aanwijzing in de richting dat we in de best mogelijke wereld leven. Een bekend voorbeeld hiervan is de Franse revolutie die wilde afrekenen met culturele gebruiken en vanuit een volledige tabula rasa wilde vertrekken. Het mondde uit in een vreselijke dictatuur. De executies van de Robespierre zijn hier een droevig dieptepunt. De Franse revolutie vertrok nochtans van mooie en universele waarden waar feitelijk niemand tegen kan zijn. Het luidde het begin in van een periode waarin men probeerde systemen op te bouwen op basis van ideologie, rationeel denken. Men wilde zich voortaan “bevrijden” van deze zo  “ beklemmende traditie”. Soms vernietigt men hierbij duizenden jaren oude archetypen. Op andere momenten gebruikte men dergelijke archetypen. Men gooit dan de verschillende archetypen  kriskras door elkaar om de ideologie  te legitimeren. Denk hierbij aan de archetypische symbolen zoals de arend en zelfs  het hakenkruis binnen het nazisme. Het hakenkruis was ook  lang voor het nazisme een bekend symbool in andere culturen. We weten allemaal tot welke gruwelen het nazisme heeft geleid. Het nazisme speelde in op archetypische symbolen, maar archetypen die niet zijn geworteld in een echte cultuur, aangepast aan de context waarin we leven, leidt tot chaos. Men pretendeerde weliswaar zich te beroepen op de Germaanse cultuur, maar trok in werkelijkheid archetypen compleet uit hun context. In een ideologie gaat men juist ontkennen dat een cultuur iets is zoals een ijsberg die we nooit zullen kunnen doorgronden. De hoogmoed bestaat er juist in dat men gaat denken dat een cultuur volledig kan worden uitgedacht. Soms vertrekt men wel nog van een cultuur, maar gaat men denken dat men aan een waanzinnig tempo willekeurig alles kan veranderen. Dit laatste is wat we vandaag in het postmodernisme en de neoliberale ideologie zien.

 

Toch mogen we culturen niet bekijken als iets statisch. Het zijn juist kleine geleidelijke  veranderingen die kunnen helpen af te rekenen met wreedheid en leed. Zoals ik voorheen reeds schreef zijn tradities, gebruiken, gewoonten, instituten en zelfs rechtspraak organisch gegroeid doorheen de generaties. Hierbij is dus zeker ruimte voor verandering. Deze verandering zal meestal langzamer zijn dan deze die we kennen in onze huidige westerse wereld. Zij zal ook veel meer respect hebben voor de context waarin een traditie is gegrondvest. Dit heeft als voordeel dat elke wijziging ook gemakkelijker een draagvlak zal vinden binnen de gemeenschap. Dit geeft echter dat de hele gemeenschap met haar talrijke generaties zich voor de taak gesteld weet om de maatschappij spontaan te laten groeien. Een conservatief zal dus zeker geloven in het verbeteren van een samenleving, maar dit dient langzaam en organisch te gebeuren met een diep respect voor de bestaande cultuur. Vaak gebeurt dit door onbewuste drijfveren. Het rationeel denken speelt hier een rol, maar altijd in combinatie met het organische en spontane. Het rationeel denken moet een manier vinden zich te verankeren in de aloude traditie. Enkel zo kunnen veranderingen bijdragen aan een grotere wijsheid van de samenleving. Ook hier kunnen we ons laten inspireren door Jung die stelt dat we ons naast de rede ook nog dienen te baseren op intuïtie en gevoel . Een conservatief denker voegt hier nog de wijsheid van de vroegere generaties en huidige  levenservaring aan toe. Als mensen ons rationeel gaan bevragen op deze traditie en levenservaring kunnen we hier meestal geen zinnig antwoord op geven. Doch is het deze wijsheid waarop we onze veranderingen moeten verankeren.

Ik geef een voorbeeld. De Verenigde Staten waren in de 19de eeuw opgedeeld in de Noordelijke Staten die meer waren geënt op een succesvolle industrie. De Zuidelijke Staten waren veel meer overgeleverd aan landbouw. Heel hun samenleving was gebouwd op het bestaan van slavernij. Een slavernij die meerdere jaren  veel leed heeft veroorzaakt. Nog steeds draagt de Amerikaanse samenleving daarvan de sporen. Het probleem was dat de Zuidelijke Staten zichzelf niet konden indenken zonder slavernij. Het gevaar dat de Zuidelijke Staten  na een eventuele afschaffing van deze slavernij zouden in elkaar storten was reëel. De geschiedenis heeft dit helaas ook gedeeltelijk bevestigd. Het lot van de zwarten werd er vaak niet veel beter op. Zij zagen zich genoodzaakt ondanks hun hernieuwde vrijheid opnieuw aan hongerlonen bij hun oude meesters te gaan werken. Een substantieel deel van de blanke bevolking bleef hen zien als oude slaven. De Ku Klux Klan was hier een gruwelijk voorbeeld van.

 

[1] DIAMOND, J, Zwaarden,paarden en ziektekiemen,De ongelijkheid in de wereld verklaard,Het spectrum bv, Uitgeverij Unieboek,Houten-Antwerpen, 2011,508 blz.

 DIAMOND,J, Erfenis, Wat kunnen we leren van traditionele samenlevingen, Het spectrum bv, Uitgeverij Unieboek, Houten-Antwerpen, 2014, 559 blz.

 DIAMOND,J, Ondergang, Waarom zijn sommige beschavingen verdwenen en hoe kan de onze haar ondergang voorkomen?, Het Spectrum, Utrecht, 2007,702 blz.